Provincie Limburg verleent na afname weer vergunning voor toename!
[14-dec-2012] De provincies moeten bij het verlenen van Natuurbeschermingswetvergunningen aan veehouderijen toetsen of de gevraagde ammoniakuitstoot al in een bepaald referentiejaar aanwezig was. Voor Vogelrichtlijngebieden is dat 1994 en voor Habitatrichtlijngebieden 2004. Na beroepen van o.a. WBdP toetsen de provincies daar in het algemeen goed aan. Provincie Limburg had daarbij onlangs echter wel oogkleppen op: een pluimveehouder in Nederweert vroeg vergunning aan voor een aantal dieren met een ammoniakuitstoot van 8379 kg/jaar. De provincie verleende de vergunning, omdat in het referentiejaar 2004 een milieuvergunning geldig was voor een hogere emissie, namelijk 9396 kg/j.
WBdP wees er in haar bezwaar tegen de ontwerp-vergunning op dat de nieuwe vergunning weliswaar een daling inhoudt ten opzichte van 2004, maar dat de provincie wat over het hoofd zag: in 2006 kreeg het bedrijf van de gemeente een nieuwe vergunning, waarbij de emissie werd verlaagd naar 4389 kg/j. Bovendien werd deze vergunning volgens de gemeente slechts voor 3218 kg/j gerealiseerd.
Met de nu door de provincie verleende nieuwe Natuurbeschermingswetvergunning neemt de ammoniakuitstoot feitelijk dus toe van 3218 naar 8379 kg/j.
De provincie verklaarde ons bezwaar ongegrond. Volgens haar is er correct getoetst aan de Nb-wet, omdat ten opzichte van de referentie 2004 de emissie niet toeneemt.
De provincie vergeet daarbij dat die referentie niet altijd geldt. In de Nb-wet staat dat vergunning verleend kan worden indien de handeling op de referentiedatum werd verricht en indien er daarna geen toename van depositie op een Natura2000-gebied is veroorzaakt.
Tot zover klopt het. In hetzelfde wetsartikel staat echter ook dat de handeling na de referentiedatum niet in betekenende mate mag zijn gewijzigd. Een daling van 9396 naar 3218 kg/j is volgens ons wel degelijk zo’n wijziging van ‘betekenende mate’.
Bovendien: volgens de Europese Habitatrichtlijn dient Nederland zonodig maatregelen te nemen om een ‘gunstige staat van instandhouding te behouden of te herstellen’.
Voor de Peel is dat herstel zeker nodig. De kritische depositie voor hoogveen is 400 mol N per ha/j, terwijl de huidige depositie ruim 2000 mol/ha/j bedraagt. In 1994 en in 2004 was het zelfs nog hoger. De depositie dient dus fors te worden verlaagd.
Met de handelwijze van provincie Limburg -na een bereikte afname zondermeer weer vergunning verlenen voor toename- zal het met het behalen van het instandhoudingsdoel niet erg opschieten!
WBdP heeft tegen de vergunning beroep ingesteld bij de Raad van State.