Provincie Brabant meet met twee maten

[9-mrt-2013] WBdP heeft aan leden van de commissie ecologie en ruimte van PS N.-Brabant de volgende reactie gestuurd:

Geachte commissieleden,

Uit de evaluatie van het effect van de Verordening Stikstof (zie bijlage) komt naar voren dat de emissie bij de 735 uitbreiders ondanks de extra eisen aan de technieken licht is gestegen.

Volgens de provincie staat daar een 10 x zo grote daling tegenover als gevolg de salderingen.

De ‘winst’ die de provincie ons voorschotelt is volgens WBdP echter niet terecht:

Bij de uitbreiders is voor de bestaande vergunningen het gecorrigeerde emissieplafond (g.e.p.) toegepast. Dat houdt in dat de emissies van traditionele stallen omgerekend worden naar de lagere emissies van de -eigenlijk al lang verplichte- norm van het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij.

Het g.e.p. wordt echter bij de intrekkingen (de depositiebank) niet toegepast! Daar wordt dus met verouderde, veel hogere emissies gerekend.

Omdat bij de intrekkingen het g.e.p. niet wordt toegepast, is het positieve saldo sterk overtrokken. Als je het onterecht vindt om bij de bestaande vergunningen met emissiefactoren te rekenen die sterk verouderd of zelfs illegaal zijn (of anders dat zeer binnenkort zijn), moet je dat bij de intrekkingen ook niet doen. De provincie past echter alleen bij de uitbreiders het g.e.p. toe. Bij de intrekkingen doet ze dat niet. Er wordt dus met twee maten gemeten!

Als de bedrijven hun vergunning niet hadden ingetrokken, zou hun emissie op korte termijn een heel stuk lager geworden zijn: minimaal het niveau van het Besluit huisvesting. Vergeleken met de grotendeels traditionele emissiefactoren waarmee bij het salderen nu gerekend is, scheelt dat heel veel. Het resultaat van de salderingen, waar de provncie mee schermt, is dus sterk overtrokken.

Bovendien is het zo dat naar verwachting een groot deel van de kleinere bedrijven de verplichte investeringen in emissie-arme stallen niet op zal kunnen brengen. Veel bedrijven zullen er mee stoppen. Nu wordt de emissie -ook nog de eigenlijk illegale, te hoge emissie- gebruikt voor salderingen. Anders zou de emissie gewoon zijn weggevallen.

Een deel van de salderingen die de provincie met de bank uitvoert, is illegaal. Het is van RvS-uitspraken bekend dat het referentiejaar voor de Vogelrichtgebieden niet 2004 is, waar de provincie eerst van uit ging. Voor o.a. de Peel is dat 1994.Sinds die uitspraken toetst de provincie wel de uitbreidende bedrijven aan 1994. Voor de intrekkingen die in de bank gestopt zijn doet de provincie dat echter niet. Die worden nog steeds getoetst aan 2004.

Het salderen is geen resultaat van de Verordening. Bij een toename van depositie is salderen verplicht i.h.k.v. de Nb-wet. Daar staat de Verordening los van.

Het enige ‘resultaat’ van de Verordening is het voorschrijven van extra emissie-arme technieken. Echter: bij de 735 bedrijven waarbij dat is gebeurd, is de ammoniakemissie gestegen.

Let wel: gestegen ondanks het feit dat de Verordening de strenge eisen stelt aan de stalsystemen.
Voorbeeld: volgens de Verordening mag de emissie van een vleesvarken maximaal 0,52 kg/dier/j zijn. In plaats van 1000 varkens op 1,4 kg kunnen dan 2666 varkens gehouden worden, zonder dat de emissie toeneemt. Het kan echter nog veel erger: met de beste luchtwassers (emissie 0,18 kg per varken) kunnen in plaats van die 1000 vleesvarkens maar liefst 7777 varkens gehouden worden zonder emissie-toename.

Kun je nagaan wat er met het aantal dieren gebeurd moet zijn als volgens de evaluatie de emissie van de uitbreidende bedrijven toch nog gestegen is!

De provincie stelt dat de emissie veel meer zou zijn toegenomen als de extra technieken niet zouden zijn voorgeschreven. Ook daarbij kun je o.i. vraagtekens zetten:

Voor bijna elke toename van emissie is, vanwege de nabijheid van N2000-gebieden, een Nb-wetvergunning vereist. De depostiebank had volgens de provincie nu al te weinig vulling. Bij veel meer emissiestijgingen, zouden er dus ook nog meer intrekkingen nodig zijn geweest. Bij gebrek aan intrekkingen zouden de Nbw-vergunningen niet kunnen zijn verleend en zouden de stijgingen dus ook niet door hebben kunnen gaan. En als de bank wel genoeg vulling heeft, is er geen sprake van stijging, maar blijft de depositie per saldo gelijk.

Je kunt dus ook stellen dat de extra technieken niet zozeer milieuwinst opleveren, maar de bedrijven meer uitbreidingsmogelijkheden verschaffen. Door de technieken kunnen ze veel meer extra dieren houden voordat de emissie toeneemt en voordat er gesaldeerd hoeft te worden.
WBdP is heel benieuwd naar de nieuwste monitoring van het provinciale BvB. Dan zal blijken hoeveel dieren er sinds de Verordening op de vergunningen (dus niet de CBS-meitellingen) in de Peelregio bij zijn gekomen!

Mvg,
Wim van Opbergen, Werkgroep Behoud de Peel