Reactie van WBdP op voorstel provincie Noord-Brabant om de Verordening Stikstof Natura2000 af te zwakken
[9-mrt-2013] In de huidige Verordening worden de emissies van verouderde en eigenlijk illegale stalsystemen omgerekend naar een lagere waarde. WBdP vindt het verkeerd dat de provincie daarmee wil stoppen. Door bij de bestaande vergunningen met verouderde, hoge emissiecijfers te rekenen, krijgen die bedrijven bij een nieuwe vergunning onterecht veel meer uitbreidingsmogelijkheden. Ook wil de provincie vergunningen die al vele jaren niet meer gebruikt zijn, gaan gebruiken om ander bedrijven uitbreidingsmogelijkheden te geven door middel van saldering. Naar aanleiding hiervan heeft WBdP onderstaande brief naar de leden van Provinciale Staten van Noord-Brabant gestuurd.
Reactie van Werkgroep Behoud de Peel op het statenvoorstel tot wijziging van de Verordening Stikstof Natura2000
Geachte statenleden,
Op 22-3 wordt in de PS-vergadering het voorstel 22/13 A tot wijziging van de Verordening stikstof en Natura 2000 behandeld.
Bij deze de reactie van stg. Werkgroep Behoud de Peel:
1) Afschaffen van de meldingsplicht
Wij zijn het er mee eens dat de uitvoering van de Nb-wet teruggebracht wordt tot één procedure: de vergunningenprocedure.
2) Opnemen van meer milieuvergunningen in de depositiebank
Hiermee zijn wij het niet eens. Er zitten nu al vergunningen in de depositiebank waarvan niet getoetst is of voldaan wordt aan de eisen van de Nb-wet. Voor de ingetrokken vergunningen die niet beschikten over een Nb-wetvergunning wordt volgens G.S. namelijk als referentie genomen de door de gemeente vergunde situatie die op 7 december 2004 aanwezig was. Voor diverse Natura2000-gebieden is 2004 echter niet de referentie! Bijvoorbeeld voor de Peel, die door Europa is aangewezen als Vogelrichtlijngebied, is dat volgens de Raad van State 1994. De provincie toetst de intrekkingen ten behoeve van de depositiebank daar niet aan.
En nu wordt door G.S. voorgesteld om een bepaalde categorie intrekkingen beschikbaar te stellen voor de depositiebank, die men eerst had gereserveerd voor de ‘interim-uitbreiders’. Een voorziening voor de ‘interimmers’ is volgens G.S. niet meer nodig, omdat dit integraal wordt meegenomen in de PAS, die naar verwachting in januari 2014 in werking treedt.
Uit de concepten van die PAS weten wij dat met dit ‘integraal meenemen’ bedoeld wordt dat men voornemens is om alle illegale uitbreidingen die na 2004 gedaan zijn (uitbreidingen zonder de vereiste Nb-wetvergunning) te legaliseren.
Uit de verslagen van het ambtelijk ammoniakoverleg hebben wij vernomen welk soort intrekkingen dat G.S. nu onder andere aan de depositiebank wil toevoegen: intrekkingen van bedrijven waar al vele jaren geen vee meer wordt gehouden. G.S. willen dus vergunningen van bedrijven die al lang gestopt zijn, gaan gebruiken voor het verlenen van nieuwe vergunningen voor uitbreidingen!
Kortom: voorstel 2) is ons inziens niet bepaald een oplossing die de natuur ten goede komt, die het bereiken van de instandhoudingsdoelen met betrekking tot de veel te hoge stikstofneerslag dichterbij brengt!
3) Afschaffen van afroming via het Gecorrigeerd Emissieplafond (g.e.p.)
Het g.e.p. wordt door de provincie in de Verordening toegepast indien bij de bestaande vergunningen de dieren nog gehuisvest zijn in traditionele stallen met een hoge emissie. Wanneer er een nieuwe vergunning wordt aangevraagd, wordt deze hoge emissie omgerekend naar de lagere emissie van de -eigenlijk al lang verplichte- norm i.h.k.v. het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij.
Voorbeeld: er worden 1000 vleesvarkens gehouden met een emissie van 4 kg/dier. De emissie is dus 4000 kg. Het gecorrigeerd emissieplafond van die 1000 varkens is 1000 x 1,4 kg = 1400 kg. Zonder correctie kan er een nieuwe vergunning worden verleend voor 4000 kg ammoniak; met correctie slechts voor 1400 kg.
Bedrijven die ressorteren onder de Europese IPPC-richtlijn waren al sinds eind 2007 verplicht om aan de AMvB-norm te voldoen. Indien de provincie het g.e.p. voor de IPPC-bedrijven zou afschaffen, zou dat dus ronduit illegaal zijn.
Voor de kleinere bedrijven (die niet onder de IPPC-richtlijn vallen) is, omdat de verplichting om de stallen aan te passen massaal niet werd nageleefd, diverse keren uitstel verleend. De laatste keer tot 1-1-2014.
Met het g.e.p. worden deze bedrijven niet verplicht om vóór 2014 iets te doen. Wel wordt met het g.e.p. voorkomen dat vergunningen met verouderde emissies -die op korte termijn echt niet meer toegestaan zijn- nog snel even worden omgezet naar nieuwe vergunningen met (veel) meer dieren.
Het g.e.p. is ook ingesteld om de bedrijven die de stallen al wel hebben aangepast aan de nieuwe normen niet te benadelen ten opzichte van degenen die daarin zijn achtergebleven.
Kortom: het afschaffen van het g.e.p. is een slechte zaak voor natuur en milieu.
Hoogachtend,
namens stg. Werkgroep Behoud de Peel,
W.M.M. van Opbergen