WBdP wint belangrijke beroepen van provincie Limburg en Noord-Brabant
[13-nov-2013] Werkgroep Behoud de Peel (WBdP) heeft op 13-11 twee belangrijke beroepen bij de Raad van State (RvS) gewonnen. Het ging om vergunningen volgens de Natuurbeschermingswet, die door provincie Limburg en provincie N.-Brabant waren verleend voor uitbreiding van veehouderijbedrijven.
1) Limburg
Provincie Limburg stelde dat door de vergunningverlening de uitstoot van stikstof niet toenam. De uitstoot was volgens haar niet hoger dan de waarde die aanwezig was op de ‘referentiedatum’, zijnde het moment dat de Peel beschermd werd volgens de Europese Vogelrichtlijn (juni 1994) en de Habitatrichtlijn (december 2004). De Werkgroep ontdekte echter dat er na die referentiedatum door de gemeente een nieuwe vergunning verleend was, waarbij de uitstoot duidelijk was gedaald. Volgens de provincie mocht nu de uitstoot weer toenemen, omdat het niet meer werd dan de waarde die tijdens de referentie aanwezig was.
Dit mag volgens WBdP niet. Indien er na de referentiedatum een nieuwe vergunning is verleend voor minder, dient uitgegaan te worden van dat mindere. Er is dan geen recht meer op het niveau van de referentiedatum.
De RvS gaf WBdP hierin volkomen gelijk.
P.S.: andere Provincies (waaronder N.-Brabant) deden dit net als Limburg. Toevalling kwam het beroep van WBdP tegen Limburg als eerste aan bod. Ook de andere provincies mogen deze handelwijze nu dus niet meer toepassen.
Stel je voor dat de Werkgroep dit beroep niet gewonnen had. Iedere keer als de stikstof-uitstoot eindelijk eens ergens gedaald was, zou het zondermeer daarna weer mogen stijgen. Hoe zou je de stikstofbelasting op de natuur dan ooit omlaag kunnen krijgen? Absurd dat de provincies dit meenden te kunnen doen.
2) Noord-Brabant
WBdP had vier beroepen ingediend tegen provincie N.-Brabant. De provincie stelde dat de vergunningen verleend konden worden, omdat er gesaldeerd was met haar ‘depositiebank’. In die bank worden door de provincie vergunningen verzameld van bedrijven die gestopt zijn. Bedrijven die willen uitbreiden, krijgen een bepaalde waarde uit die bank toebedeeld. Per saldo neemt daardoor volgens de provincie de stikstofbelasting op de Europees beschermde natuur niet toe.
De Werkgroep betoogde dat die bank niet voldoet aan de Europese eisen. De intrekkingen die in de bank zitten, zijn door de provincie namelijk enkel getoetst aan de referentiedatum van de Habitatrichtlijn (december 2004). Voor (o.a.) de Peel had de provincie ze ook moeten toetsen aan de datum van de Vogelrichtlijn, zijnde 10 jaar eerder (juni 1994). Dat is niet gebeurd.
De RvS gaf de Werkgroep hierin gelijk.
Ook kreeg WBdP van de RvS gelijk op de volgende punten:
De provincie mag alleen intrekkingen gebruiken die gedaan zijn na het moment dat haar Verordening met de depositiebank van start ging. Dat is volgens de RvS vanaf 29-9-2009. De provincie had ook vergunningen gebruikt die al eerder waren ingetrokken (vanaf 12-2004).
Ook had de provincie onterecht verzuimd om na te gaan of de bedrijven waarvan de ingetrokken vergunning in de bank waren gedaan, nog wel bestonden.
Het hierboven besproken gewonnen beroep tegen provincie Limburg betekent bovendien dat de provincie had moeten nagaan of de emissie die in 1994/2004 vergund was, tot het moment van intrekking steeds vergund is gebleven.
Het kan zijn dat de Werkgroep straks ook nog op een ander punt van de RvS gelijk krijgt. WBdP had in haar beroep betoogd dat bij het rekensysteem van de provincie de stikstofneerslag weliswaar gemiddeld genomen op de Peel gelijk blijft, maar dat het daarbij kan voorkomen dat de belasting op het ene deel van de Peel toeneemt en op andere delen afneemt. Volgens WBdP is dit in strijd met de Europese richtlijnen. Delen van het gebied kunnen zo opgeofferd worden ten gunste van andere. De habitat wordt er in feite kleiner door.
De RvS heeft hierover n.a.v. een andere zaak ‘prejudiciële’ vragen gesteld aan het Europese Hof. De RvS stelt dat ze hierover daarom nu nog geen uitspraak kan doen. Afhankelijk van het antwoord van Europa kan WBdP hierin later dus nog gelijk krijgen.
WBdP had in haar beroepen ook aangevoerd dat het systeem van de provinciale depositiebank niet inzichtelijk is. Indien de provincie stelt dat de uitbreiding vergund kan worden, omdat er uit de bank voldoende gesaldeerd is, kan de Werkgroep dat om diverse redenen niet controleren (en als een deskundige groep als WBdP dat al niet kan, wie kan het dan wel?). Helaas werd dit argument door de RvS ongegrond verklaard. De provincie mag volgens de RvS op haar eigen (niet inzichtelijke, niet door derden narekenbare) wijze werken. Op dit punt moet de burger dus maar blind vertrouwen op de overheid!
Maar wellicht betekenen de door WBdP gewonnen beroepen het einde van de Brabantse Verordening met de depositiebank. Als de provincie er mee verder wil gaan, zal ze de hele vulling van de bank opnieuw moeten gaan beoordelen en herberekenen. Dat betekent nogal wat. Het kan best zijn dat de provincie er mee zal stoppen en zal besluiten om te wachten op de door het Rijk aangekondigde Programmatische Aanpak Stikstof (PAS).
Wanneer die PAS door gaat, zal WBdP echter andermaal in actie moeten komen. De PAS zal namelijk enkel extra eisen stellen aan de techniek (luchtwassers etc.). Tegelijkertijd wil de overheid dan toelaten dat de veestapel in de Peelregio nog verder kan groeien. Dan wordt er met de PAS helemaal geen reductie bereikt! (Zelfs zonder groei van de veestapel is de mogelijke reductie door de PAS al veel te mager: slechts zo’n 10%).
De overheid wil nog steeds maar niet inzien dat de enige oplossing voor de problematiek bestaat uit een drastische vermindering van de veestapel.