Zienswijze omtrent nieuwe Keur van Waterschap Aa en Maas
[23-nov-2014] Waterschap Aa en Maas heeft een Ontwerp Keur 2015 en een Ontwerp algemene regels 2015 ter visie gelegd.
Werkgroep Behoud de Peel heeft vandaag haar zienswijze daaromtrent ingediend. Kort samengevat komt het er op neer dat we het onbegrijpelijk vinden dat het waterschap voornemens is om buiten de hydrologische bufferzones van de Natura2000-gebieden extra beregeningen uit grondwater vergunningvrij te verklaren. Dit zal de noodzakelijke vernatting van de Peel frustreren.
Onze complete reactie luidt als volgt:
Aan het dagelijks bestuur van waterschap Aa en Maas
Betreft: zienswijze Ontwerp Keur 2015 en Ontwerp algemene regels 2015
Geacht bestuur,
Bij deze geeft stg. Werkgroep Behoud de Peel haar zienswijze m.b.t. bovengenoemde onderwerpen:
1) Vergunningvrij verklaren van beregening buiten de beschermingszones belemmert de noodzakelijke stabilisering van de waterstand in de Peel.
In het ontwerp worden beregeningen uit grondwater buiten de beschermingszones rond Natura2000-gebieden vergunningvrij gelaten.
Daardoor zal in (extreem) droge periodes buiten die beschermingszones de beregeningshoeveelheid toenemen.
Dit zal tot gevolg hebben dat het in droge tijden binnen die bufferzones droger wordt. Immers: de bufferzones dienen er voor om het negatieve effect van de extra beregening te laten weg-ebben, dusdanig dat het effect op de rand van de N2000-gebieden 0 is.
Om de waterstand in de Peel hoger en vooral stabieler te krijgen, moeten die bufferzones juist natter worden.
Het nieuwe beleid frustreert dus de N2000-verbeteringsopgave en is daarom in strijd met art. 6, lid 1 van de Habitatrichtlijn.
Toelichting: met de door u aangekondigde waterbesparing op bedrijfsniveau en hogere stuwen (GGOR-landbouw) kan het negatieve effect van extra beregening niet worden gecompenseerd. In een (zeer) droge tijd staat er geen water meer in de sloten. De conserveringsmaatregelen in het oppervlaktesysteem (hogere stuwstanden) werken dan niet meer. De beregeningen gaan er dan juist hard en continu aan trekken.
Of het in te stellen beregeningsverbod buiten de bufferzones voldoende helpt, is zeer de vraag. Het verbod gaat pas in in het voorjaar, nadat de droge zomer is geweest. Als het na een normaal voorjaar weken na elkaar kurkdroog wordt, komt er geen verbod. Valt de schade die dan toegebracht wordt in de winter/voorjaar daarna nog wel te herstellen?
Is überhaupt het eerst veroorzaken van schade en dat dan daarna weer (pogen te) herstellen wel toelaatbaar?
Het genoemde beregeningsverbod in het voorjaar duurt maximaal twee maanden (april en mei) en is alleen voor grasland. Wat als die twee maanden niet voldoende blijken te zijn om de grondwaterstand weer aan te vullen?
Wat als er meer intensieve, veel grondwater vragende teelten komen? (Is een verbod voor alleen grasland voldoende?)
2) Verwijderen van stuwen niet vergunningvrij verklaren.
In het ontwerp wordt het plaatsen en verwijderen van stuwen in b- en c-watergangen vergunningvrij. Deze stuwen kunnen effecten hebben op waterafhankelijke natuur. Het verwijderen van stuwen dient daarom niet vergunningvrij te worden.
3) Drainage alleen peilgestuurd en indien gekoppeld aan slootpeilverhoging.
In het ontwerp wordt het aanleggen van drainage vergunningvrij buiten de beschermde gebieden Keur. Drainage heeft een verlagend effect op de winter- en voorjaarsgrondwaterstand en daarom een negatief effect op de natuur. Daar waar al een vergunde traditionele drainage aanwezig is, kan aanleg van peilgestuurde drainage een positief effect hebben op de natuur. Bij ongedraineerde percelen dient peilgestuurde drainage samen te gaan met peilverhoging in met name de primaire sloten.
4) Aantasting wijst dient verboden te worden.
In het ontwerp staat dat activiteiten die het wijstverschijnsel aantasten dienen te worden vermeden, zoals het doorsnijden va de breuklijn of het treffen van voorzieningen om de grondwaterstand structureel te verlagen.
Wij zijn van mening dat dergelijke activiteiten niet vermeden, maar verboden moeten worden.