Stand-still in aantal dieren per regio in Noord-Brabant?

[4-jan-2016] Eind november 2015 verkondigde provincie N.-Brabant in een ‘statenmededeling’ dat er voorlopig genoeg mestverwerking in de provincie is om aan de landelijke afspraken hieromtrent te kunnen voldoen. Alleen lopende initiatieven voor mestverwerking zullen nog worden afgehandeld.

Ook schreef de provincie: ‘de Staatssecretaris heeft in de Tweede Kamer toegezegd dat de systematiek van dierrechten wordt verlaten als de mestverwerking op orde is. Dit betekent dat op dat moment het aantal varkens en kippen in de regio Oost-Brabant / Noord-Limburg weer kan gaan groeien. In bepaalde delen van Brabant heeft de veestapel echter al een omvang bereikt die maatschappelijk niet meer wordt geaccepteerd. Mensen vrezen verdere toename van de veestapel als mestverwerking slaagt en dit zorgt voor veel weerstand tegen mestverwerking. Wij willen in de regio’s met een hoge veedichtheid (Noord- en Zuidoost Brabant, Kempen) waar nodig borgen dat de veestapel niet verder toeneemt. Samen met alle relevante partners in deze regio’s werken wij hiervoor een aanpak uit.’ (onze onderstreping).

WBdP stelt al vele jaren dat zo’n dier-stand-still heel hard nodig is. We hebben eind 2015 met provinciale ambtenaren een overleg gehad over manieren om zo’n regionaal dier-stand-still te realiseren en daarbij twee ons inziens bruikbare methodes aangereikt.

P.S.: we hopen ook dat goed voorbeeld goed doet volgen. In Limburg is zo’n dier-stand-still echt niet minder noodzakelijk dan in Brabant!

Veel uitbreiding met PAS-vergunningen, ondanks extra Brabants beleid rond Peel.

Dat zo’n regionaal stand-still in het aantal dieren hard nodig is, moge blijken uit het volgende:

Op 30-6-2015 maakte provincie N.-Brabant een extra beleidsregel bekend in het kader van het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Rondom vier Natura2000-gebieden, waaronder de Deurnese- en de Groote Peel, kunnen veehouderijen geen aanspraak maken op de ‘ontwikkelingsruimte’ in het PAS. Dit houdt in dat van die bedrijven de uitstoot van ammoniak vanuit het bedrijf niet mag toenemen.

Maar wat blijkt nu: ondanks de extra provinciale regel zien we toch veel toenames! Bij de regel blijkt een uitzondering te horen. Bedrijven die voorheen al toestemming hadden gekregen om te groeien in het kader van de provinciale Verordening Stikstof, worden uitgezonderd van het extra beleid. Nota bene: in 2013 is deze Verordening Stikstof door beroep van WBdP bij de Raad van State onderuit gegaan. Nu wordt daar dus indirect toch weer gebruik van gemaakt.

Op 1 juli is het PAS in werking getreden. In november diende WBdP haar eerste zienswijzen in tegen vergunningen Natuurbeschermingswet die door provincie N-Brabant met het PAS werden verleend. Op dit moment hebben we al 10 zienswijzen ingediend, waarvan 5 in Someren en 5 in Deurne. Bij die tien bedrijven neemt de ammoniakemissie fors toe, in totaal met zo’n 23.000 kg/j. Bovendien is de toename eigenlijk nog veel groter, want bij 7 van de 10 bedrijven vindt ook nog een legalisatie plaats. Het PAS maakt het namelijk mogelijk dat bedrijven de veestapel die ze in de periode 2012 t/m 2014 hadden als uitgangssituatie mogen hanteren, ook als daar destijds geen toestemming volgens de Nb-wet voor is verleend.

Nou: geweldig ‘stand-still’ met de extra beleidsregel in Brabant!

(Van provincie Limburg hebben we nog geen PAS-vergunningen gezien, maar dat zal niet lang meer duren.)

Volgende maand zal WBdP de eerste beroepen bij de Raad van State tegen de Brabantse PAS-vergunningen indienen.

Wanneer de provincie per regio een stand-still in het aantal dieren instelt, zal WBdP veel minder problemen hebben met het PAS. Eén van de grootste manco’s van het PAS is dat weliswaar emissie-arme staltechnieken voorgeschreven worden, maar dat de winst daarvan teniet gedaan kan worden doordat bedrijven ze kunnen gebruiken om hun veestapel te laten groeien in plaats van voor reductie van de ammoniakuitstoot. Met een regionaal dier-stand-still is dat geen probleem meer.