Bestrijdingsmiddelen: een bedreiging voor de Peelgebieden

[17-sep-2023] We maken ons als werkgroep zorgen over de opkomst van intensieve(re) teelten rondom de Peelgebieden. Voor deze teelten wordt over het algemeen niet alleen meer grondwater onttrokken, maar worden ook veel meer bestrijdingsmiddelen gebruikt. De opkoopregelingen die ten behoeve van stikstofreductie door de overheid zijn opgesteld, versnellen de intensivering van het grondgebruik rondom de Peel. Die regelingen zien namelijk alleen toe op het opkopen van stikstofrechten. Hierdoor verkoopt de veehouder alleen zijn rechten om stikstof uit te stoten, maar behoudt hij/zij de grond. Deze grond wordt vervolgens gebruikt als akkerbouwgrond voor de economisch gezien meest rendabele gewassen. Dat zijn veelal de teelten waarvoor veel grondwater en bestrijdingsmiddelen nodig zijn.

WBdP onderzoeken

Uit eigen onderzoek van WBdP is gebleken dat de bestrijdingsmiddelen die in de landbouw worden toegepast, niet alleen op het perceel achterblijven. Door middel van ons onderzoek hebben we aangetoond dat de bestrijdingsmiddelen tot midden in de Peelgebieden worden teruggevonden, ver verwijderd van de percelen waarop ze worden toegepast. In totaal vonden we 46 bestrijdingsmiddelen. Dit is overigens niet alleen bij ons in de Peel het geval. Ook uit onderzoeken in andere gebieden blijkt dat bestrijdingsmiddelen zich tot ver buiten de landbouwpercelen verspreiden. Zie bijvoorbeeld een soortgelijk onderzoek dat is gedaan door Meten=Weten in Drenthe.

Uit een ander eigen onderzoek van WBdP blijkt dat het gebruik van de landbouwgronden rondom de Groote Peel in rap tempo intensiever wordt. Bestond in 2018 nog 47,6% van de landbouwgronden in de 2 km overgangszone rondom de Groote Peel uit grasland; in 2025 was dat nog maar 38,5%. Dat is een afname van 20% (302 hectaren) in 7 jaar tijd. Maar dat is niet het hele verhaal. Ook de minder intensieve vorm van akkerbouw, het verbouwen van maïs, is flink afgenomen. In 2018 werd nog 64% van het akkerbouwland gebruikt voor het verbouwen van maïs. In 2025 was dat afgenomen tot 49%. Als we naar de cijfers kijken vanuit de intensieve teelten, dan zien we dat in 2018 ‘slechts’ 36% van het akkerbouwland werd gebruikt voor intensieve teelten, terwijl dat in 2025 is opgelopen tot 51%. Dat is een toename van bijna 42%. En uiteraard heb je binnen de groep van intensieve teelten verschillen in het gebruik van hoeveelheden bestrijdingsmiddelen. Voor bijvoorbeeld lelies wordt bijna 114 kg werkzame stof per hectare gebruik, voor pootaardappelen 24 kg/ha en voor wortels 3,4 kg/ha (bron: CBS). Vooral de teelt van bolgewassen (o.a. lelies, gladiolen) heeft een grote impact op de omgeving. Maar ook de teelt van grote hoeveelheden aardappelen en uien rondom de Peel vinden we problematisch.

Van de regen in de drup

De bescherming van de Peel door de overheid laat te wensen over. Er wordt op ambtelijk niveau veel over gepraat, maar tot echte acties heeft het nog niet geleid. De overheden passen vooral ontkennings- en vertragingstechnieken toe, met als hoop dat de milieustorm zal overwaaien. En als ze al iets doen, dan is dat vaak halfslachtig en zonder integrale aanpak. Het gevolg daarvan is bijvoorbeeld dat de uitkoop van veehouderijen leidt tot een intensivering van het grondgebruik in de overgangsgebieden van de Peel. Zo komen we ondanks de vele miljoenen belastinggeld die worden besteed om het stikstofprobleem te verkleinen, toch van de regen in de (bestrijdingsmiddelen)drup.

Bestrijdingsmiddelen procedures

Om het gebruik van bestrijdingsmiddelen rondom de Peel terug te dringen, voelen wij ons genoodzaakt procedures te starten. De overheid doet te weinig en handelt te langzaam.

In onze procedures maken we gebruik van artikel 6 lid 3 van de Europese habitatrichtlijn. Deze richtlijn stelt dat je alleen een plan of project in de buurt van een Natura 2000-gebied mag starten, als dit afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten, zeker geen significant negatieve gevolgen zal hebben voor dat gebied. Als dat niet voor 100% is uitgesloten, dient een zogenaamde passende beoordeling te worden gemaakt van de gevolgen voor het gebied. De bewijslast ligt hierbij bij de initiatiefnemer van het plan of project.

December 2024: handhavingsverzoek intensieve teelten

WBdP heeft met juridische steun van Meten=Weten en financiële steun van Advocaat van de Aarde een handhavingsverzoek ingediend tegen het zonder vergunning toepassen van bestrijdingsmiddelen op percelen rondom de Peelgebieden. Het handhavingsverzoek is gestuurd naar zowel de provincie Noord-Brabant als Limburg. We hebben in dit handhavingsverzoek een aantal percelen vermeld waarvan we het sterke vermoeden hadden dat daarop in het teeltseizoen 2025 gif-intensieve teelten zouden plaatsvinden. Bij het telen van een gif-intensief gewas nabij de Peel, kan ons inziens niet worden uitgesloten dat een deel van de bestrijdingsmiddelen, bijvoorbeeld door verwaaiing, in de Peel terecht komt. Daarom dienen de telers in dat geval een natuurvergunningsprocedure te doorlopen. En dat is niet gedaan.

Zowel Provincie Limburg als Noord-Brabant zitten met hun handen in het haar met deze handhavingsverzoeken. Normaals staat er een redelijke beslistermijn van 8 weken op een handhavingsverzoek, maar deze termijn is door beide provincies meerdere malen uitgesteld. Niet alleen vanwege het feit dat het handhavingsverzoek in de ogen van de provincies ‘complex’ is, maar ook vanwege de baanbrekende uitspraak van 2 april 2025 (Milieudefensie-uitspraak). Provincie Noord-Brabant heeft nog geen termijn gesteld waarvoor ze uiterlijk gaan reageren. Hiervoor hebben we de provincie in gebreke gesteld. Provincie Limburg heeft de termijn voorlopig op 29 september 2025 gezet.

Wordt dus vervolgd.

April 2025: handhavingsverzoeken lelievelden Liessel en Nederweert-Eind

In april 2025 zijn we getuige geweest van het inplanten van leliebollen op percelen in Liessel en Nederweert-Eind, respectievelijk nabij Natura 2000-gebied de Deurnese Peel en Sarsven & De Banen. Met de uitspraak van de Raad van State van 2 april 2024 in de hand, hebben we een aangescherpt handhavingsverzoek voor de percelen in Liessel en Nederweert-Eind de deur uitgedaan. 

De provincie Noord-Brabant heeft voor de percelen in Liessel gebruik gemaakt van de wettelijke mogelijkheden om de beslistermijn op ons handhavingsverzoek te verdagen. Ook nu wordt gesteld dat men niet op korte termijn kan beslissen, aangezien het om een complex verzoek gaat waarvoor de belangen zorgvuldig moeten worden afgewogen. De beslistermijn is op 31 augustus 2025 verlopen waarna WBdP een ingebrekestelling heeft gestuurd.

Provincie Limburg heeft inmiddels wel een besluit genomen. Uit onderzoek van de provincie is gebleken dat de teler in overtreding is omdat niet is uitgesloten dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen op zijn lelievelden tot negatieve effecten leidt voor de Peel. Desondanks wijst Provincie Limburg ons handhavingsverzoek af. Men is van mening dat een waarschuwing aan de teler op dit moment volstaat omdat de teler ‘ter goeder trouw’ was en er onzekerheid is over de effecten van de bestrijdingsmiddelen in het natuurgebied. Wij zijn het daar niet mee eens. Europese regelgeving geeft ons inziens geen ruimte om van handhaving af te zien. De habitatrichtlijn schrijft namelijk voor dat indien er onzekerheid is over eventuele negatieve effecten, er een zogenaamde passende beoordeling moet worden gemaakt om die mogelijk negatieve effecten met wetenschappelijke zekerheid uit te sluiten. Daarnaast geeft de provincie in haar besluit de teler de mogelijkheid om op de leliepercelen nog 12 maanden bestrijdingsmiddelen toe te passen. Ook dat kan volgens de Europese regelgeving ons inziens niet. In dat geval schort de provincie de Europese regelgeving op en laat ze de overtreding in stand. Wij gaan het besluit nog nader bestuderen en besluiten daarna of we bezwaar gaan aantekenen tegen dit besluit.

Mei 2025: handhavingsverzoek gladiolenteelt in Meijel

In mei 2025 heeft WBdP geconstateerd dat op een aantal percelen rondom een uitgekochte melkveehouderij in Meijel, op slechts 100 meter van de Groote Peel, ongeveer 13 hectaren gladiolen zijn ingeplant. In eerste instantie beloofden ze ook binnen 8 weken te beslissen, maar inmiddels is de termijn opgerekt. Nu hebben ze beloofd uiterlijk 29 september 2025 met een beslissing te komen. 

We hebben wel een vermoeden waarmee de provincie gaat komen. Provincie Limburg is van mening dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen ‘onder omstandigheden’ kan leiden tot negatieve effecten voor een natuurgebied. Daarnaast stelt de provincie dat volgens de rechter er sprake moet zijn van ‘voldoende aanwijzingen’ dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen in een concrete situatie een negatief effect kan hebben op enig Natura 2000-gebied. Provincie Limburg wil eerst uitgebreid onderzoek doen of er wel ‘voldoende aanwijzingen’ zijn.

Hiermee draait de provincie ons inziens de bewijslast om. De provincie wil pas handhaven als uit (uitgebreid) onderzoek blijkt dat er voldoende aanwijzingen zijn dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen significante negatieve effecten heeft op het Natura 2000-gebied. De bewijslast om deze effecten uit te sluiten ligt dan volledig bij de teler. Door nu de aanwijzingen in twijfel te trekken, hoopt de provincie onzekerheid te creëren, waardoor ze (voorlopig) niet hoeft op te treden.

Uit (nationale en internationale) onderzoeken is echter gebleken dat bestrijdingsmiddelen zich tot ver buiten het perceel waarop ze worden toegepast verspreiden. Ook heeft WBdP middels haar eigen bestrijdingsmiddelenonderzoek aangetoond dat bestrijdingsmiddelen vanuit de omliggende landbouwpercelen terechtkomen tot in het hart van de Groote Peel (op ongeveer 1400 meter van het dichtstbijzijnde landbouwperceel). Voor ons zijn dat voldoende aanwijzingen om het sterke vermoeden te hebben dat bestrijdingsmiddelen die op slechts 100 meter van de Groote Peel worden toegepast, ook in de Peel terecht kunnen komen. Het is dan aan te teler te bewijzen dat dat niet zo is.

Ook dit wordt ongetwijfeld een casus die uiteindelijk in de rechtbank zal moeten worden uitgevochten.

Augustus 2025: Handhavingsverzoek aardappelen Noord-Brabant en Limburg

Tenslotte hebben we afgelopen maand een handhavingsverzoek aan beide provincies gestuurd inzake aardappelteelt rondom de Groote Peel. We zien dat veel percelen die voorheen voornamelijk als gras- of maïsland werden gebruikt, in 2025 worden gebruikt voor de aardappelteelt. We hebben in totaal 73 percelen geïdentificeerd binnen een straal van 1000 meter van de Groote Peel. In deze tabel kunt u zien welke gewassen op deze percelen de afgelopen jaren zijn geteeld. In één oogopslag is te zien dat in 2025 veel grasland- en maïspercelen zijn omgezet naar aardappelvelden.

Bij de teelt van aardappelen worden minder bestrijdingsmiddelen gebruik dan bij de teelt van siergewassen, maar nog steeds is de hoeveelheid aanzienlijk. Uit ons bestrijdingsmiddelenonderzoek uit 2024 kwam naar voren dat we op één locatie in de Groote Peel, nabij een aardappelveld, een enorme concentratie van ca 1400 microgram propamocarb hydrochloride per kg droge stof hebben gevonden. Dit heeft ongetwijfeld een ontwrichtende invloed op het ecosysteem ter plaatse. Deze stof heeft hormoonverstorende eigenschappen en is mogelijk neurotoxisch.

De constatering dat steeds meer grasland- en maïspercelen, waarop relatief weinig bestrijdingsmiddelen worden gebruikt, worden omgezet naar akkerlandpercelen met intensieve teelten, heeft ons doen besluiten om ook hiervoor om handhaving te vragen. In eerste instantie aardappelen, maar we sluiten andere teelten in de toekomst zeker niet uit. Een toename van het aantal intensieve teelten rondom de Peel, betekent meer toepassing van bestrijdingsmiddelen, en daarmee meer bestrijdingsmiddelen die via onder andere verwaaiing in de Groote Peel terecht komen.

Ook dit dossier wordt vervolgd.