Provincie Limburg erkent mogelijk negatieve effecten bestrijdingsmiddelen voor natuur
[17-sep-2024] Stichting Werkgroep Behoud de Peel heeft in april 2025 een handhavingsverzoek ingediend tegen het gebruik van bestrijdingsmiddelen op een aantal leliepercelen in Nederweert-Eind, die op 300-400 meter afstand liggen van Natura 2000-gebied Sarsven & De Banen. Volgens de stichting is het niet uitgesloten dat bestrijdingsmiddelen terechtkomen in het natuurgebied. Uit eerdere onderzoeken, waaronder een eigen onderzoek van de werkgroep, blijkt dat bestrijdingsmiddelen zich tot ver buiten de percelen waarop ze worden toegepast verspreiden, tot in het hart van de Peel.
Slechte staat van de natuur
De staat van de natuur, waaronder die in de Peel, is zorgwekkend. Niet alleen bestrijdingsmiddelen, maar ook stikstof en verdroging hebben een negatief effect. Vandaar dat er Europese wetgeving is ontwikkeld die de verdere verslechtering moet voorkomen. Op basis van die wetgeving heeft de werkgroep een handhavingsverzoek ingediend, omdat niet kan worden uitgesloten dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de nabijheid van het natuurgebied, geen (verdere) negatieve effecten heeft. De werking van de Europese regelgeving is op 2 april 2025 door de Raad van State bevestigd in de baanbrekende Milieudefensie-uitspraak.
Negatieve effecten niet uitgesloten
Daar gaat Provincie Limburg nu in mee. De provincie stelt dat de teler in overtreding is, omdat niet is uitgesloten dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen op zijn lelievelden tot negatieve effecten leidt voor Sarsven & De Banen. Desondanks wijst de provincie ons handhavingsverzoek af. Men is van mening dat een waarschuwing aan de teler op dit moment volstaat, omdat de teler ‘ter goeder trouw’ was en er onzekerheid is over de effecten van de bestrijdingsmiddelen in het natuurgebied. Daarnaast heeft de provincie besloten om de teler de mogelijkheid te geven om op de leliepercelen nog 12 maanden bestrijdingsmiddelen te gebruiken. Dit betekent dat de teler ook volgend teeltseizoen nog volop gebruik kan maken van bestrijdingsmiddelen op deze percelen.

WBdP gaat bezwaar aantekenen
De stichting is blij dat de provincie erkent dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen negatieve effecten voor de natuur kan hebben en dat er geen sprake is van de voortzetting van één en hetzelfde project. De werkgroep is het echter niet eens met aan aantal andere aspecten in het besluit. Ondanks de mogelijke negatieve effecten van bestrijdingsmiddelen gaat de provincie niet tot handhaving over, omdat de teler ‘ter goeder trouw’ was en er onzekerheid is over de effecten van de bestrijdingsmiddelen in het natuurgebied. Echter: al vanaf 2021 is er jurisprudentie over het gebruik van bestrijdingsmiddelen nabij Natura 2000-gebieden, wat uiteindelijk heeft geleid tot de baanbrekende Milieudefensie-uitspraak van april 2025. De teler had dus op de hoogte moeten zijn van het feit dat er al beperkingen waren voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen nabij natuur. De uitspraak van de Raad van State (Milieudefensie-uitspraak) is daar slechts een bevestiging van.
Daarnaast is de werkgroep het niet eens met de gedachtegang van de provincie; die stelt namelijk dat er sprake is van een overtreding omdat de teler bestrijdingsmiddelen gebruikt die door WBdP in de natuurgebieden van de Peel zijn gevonden. De bewijslast wordt door de provincie onterecht omgekeerd. Het is niet de taak van de werkgroep om aan te tonen dat bestrijdingsmiddelen in de Peel terecht komen, maar het is de taak van de teler om aan te tonen dat bestrijdingsmiddelen niet in de Peel belanden. En ook als het beperkte onderzoek van WBdP bepaalde bestrijdingsmiddelen niet heeft aangetroffen, wil dat niet zeggen dat deze bestrijdingsmiddelen niet in de Peel terecht kunnen komen en daar een negatief effect kunnen hebben.
Ook biedt de Europese regelgeving volgens de stichting geen ruimte om van handhaving af te zien, omdat er volgens de provincie onzekerheid is over het effect van de bestrijdingsmiddelen in de natuur. De Habitatrichtlijn schrijft namelijk voor dat indien er onzekerheid is over eventuele negatieve effecten, er een zogenaamde passende beoordeling moet worden gemaakt om die mogelijk negatieve effecten met wetenschappelijke zekerheid uit te sluiten. Zolang die zekerheid er niet is mogen er geen bestrijdingsmiddelen worden toegepast.
Ook de termijn van 12 maanden die nog aan de teler worden gegund is onacceptabel, omdat daarmee de overtreding in stand wordt gehouden. Door nu niet handhavend op te treden schort Provincie Limburg in feite de Europese regelgeving op. Dat is niet alleen onwenselijk, maar ook niet toegestaan, omdat alleen het Europees Hof dat mag doen.
WBdP gaat bezwaar aantekenen.