WBdP wil niet dat verduurzaming van stallen vergunningvrij wordt

[29-sep-2025] Het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur bereidt een wijziging voor van het Besluit activiteiten leefomgeving. Op deze manier kunnen verduurzamingsactiviteiten, bijvoorbeeld de verduurzaming van stallen of woningen, sneller worden uitgevoerd. Daarmee wordt invulling gegeven aan de Kamerbrief ‘Startpakket Nederland van het slot’ van 25 april jl. Daarin is aangegeven dat er wordt onderzocht onder welke voorwaarden kleinschalige en tijdelijke emissies van (verduurzamings)projecten kunnen worden toegestaan.

WBdP ziet ernstige tekortkomingen in de voorgenomen onttrekking van activiteiten aan controle, toezicht en handhaving, terwijl hierbij aanmerkelijke risico’s voor natuur en milieu worden geschapen en de rechtsbescherming in het geding komt.

In onderstaand overzicht lichten we zonder uitputtend te zijn de bezwaren tegen en nadelen van de voorgenomen maatregel nader toe.Deze zorgen hebben we ook bij de overheid kenbaar gemaakt middels de opengestelde internetconsultatie.

Ontbreken van toezicht, controle en handhaving

Door het ontbreken van een vergunningstelsel of meldingsverplichting ontbreekt ingevolge de AMvB ieder toezicht, controle of handhaving. Omdat de activiteit vergunning vrij is, vindt er vooraf geen inhoudelijke toets plaats. Dit heeft als gevolg dat toezichthouders geen zicht hebben op de feitelijke uitvoering, er minder mogelijkheden zijn om bij overtredingen op te treden en het risico bestaat dat activiteiten plaatsvinden die niet voldoen aan de gestelde milieueisen of die leiden tot ongewenste effecten voor veiligheid, gezondheid of leefomgeving.

Omdat bovendien informatie-uitwisseling tussen gemeenten en provinciale overheden ontbreekt, kan iedere veehouder met een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zonder meer zijn bedrijf uitbreiden. De Provincie komt daarbij niet in beeld. Er is dus ook geen toezicht op gebruikte technieken, de eis van reductie van emissie en de beperking tot een tijdelijke verhoging van emissies. Een reëel risico is dat de regeling oneigenlijk wordt gebruikt om uitbreidingen als verduurzaming te presenteren en instrumenten om dat tegen te gaan ontbreken in de AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur).

Landelijke doelstellingen voor de reductie van stikstof raken verder uit beeld

Er is in de AMvB geen relatie gelegd met de landelijke doelstellingen tot reductie van de emissie van stikstof zoals vastgelegd in artikel 2.15a van de Omgevingswet. De veehouderij is in Nederland verantwoordelijk voor het grootste deel aan binnenlandse stikstofuitstoot (resp. 79% van alle NH3 uitstoot en 4% van NOx). De landbouw is dus voor veel meer dan 30% verantwoordelijk voor de uitstoot van stikstof. In het “Startpakket” van het Kabinet Schoof staat dat de landbouw een emissiereductie moet halen van tussen de 42-46% in 2035 t.o.v. 2019. De 30% voor landbouw is dus volstrekt onvoldoende.
Door uit te gaan van een reductie van 30% en bovendien een vijfmaal hogere uitstoot gedurende drie jaren toe te staan wordt het probleem vergroot en komen de doelen verder uit het zicht. Bovendien wordt de mogelijkheid om een volgende stap te zetten naar de uiteindelijk noodzakelijke reductie onderuitgehaald. De investeringsruimte is dan immers al verbruikt.

Er is een onvoldoend geborgd stelsel van technieken voor emissiebeperking

Er is op dit moment te veel twijfel inzake technologie en de effecten daarvan. Er dient een geborgd stelsel te zijn van technieken en systemen, welke met zekerheid tot een bepaalde reductie leiden. Ter discussie staande technieken dienen niet als verduurzamingsactiviteit in de zin van de AMvB te gelden. Daarvoor geldt immers dat niet met zekerheid kan worden gesteld, dat de toepassing van deze technieken tot een bepaalde reductie zal leiden. Ter discussie staande technieken zullen rechtsonzekerheid en financiële risico’s voor de ondernemer opleveren. Er blijft sprake van onvoldoende duidelijkheid in regelgeving over vergunningvrije verduurzamingsactiviteiten. De AMvB biedt dan ook geen oplossing voor het probleem dat bedrijven, veehouders, andere initiatiefnemers en belanghebbenden in onzekerheid komen te verkeren of verduurzamingsmaatregelen juridisch uitvoerbaar zijn.

Een concretere omschrijving van “bestaande activiteit” is nodig

Wat valt onder de definitie van een bestaande activiteit? Valt het overstappen van kippen naar varkens onder de bestaande activiteit? Wordt aangesloten bij de definitie van een project zoals door het Europees hof overwogen in de uitspraak van 7 november 2018 (ECLI:EU:C:2018:882)?

De Peel vraagt om hogere doelstelling

Een differentiatie naar regio ontbreekt in de AMvB, waardoor geen extra inzet plaats vindt voor de gebieden, welke onder de urgente lijst van de Greenpeace-uitspraak vallen. Voor de Peel en de Veluwe is extra inzet nodig volgens het “Startpakket” van het kabinet. In de AMvB ontbreekt de door het kabinet aangekondigde regionale aanpak rondom De Peel en de Veluwe. Uit de Greenpeace uitspraak blijkt dat de overheid meer aandacht moet geven aan de kwetsbare natuur. De Peel werd daarin specifiek genoemd (naast o.a. de Veluwe) als gebied behorende tot de urgente lijst. De 30% vermindering van de AMvB, die de overheid nu voor ogen heeft, geeft geen invulling aan die extra inspanning die de overheid moet geven voor o.a. de Peel. Sterker nog, door de te lage inzet op reductie wordt het probleem bestendigd, omdat nieuwe investeringen weer voor tientallen jaren gedaan worden. Met de 30% reductie-doelstelling wordt de Greenpeace-uitspraak genegeerd.

Stichting Werkgroep de Peel is van mening dat met de voorgenomen AMvB het doel van vermindering van stikstof verder uit beeld dreigt te raken.